Menu



Preken
Informatie over de kerkdienst
Voorganger:Ds. J. Henzen
Datum:zondag 21 februari 2010
Plaats:Adventskerk
Eerste schriftlezing:Jesaja 40: 9-11
Tweede schriftlezing:Johannes 10: 22-30
Aanvang: Psalm 29: 1
Na Votum: Psalm 29: 6
Na Verootmoediging: Psalm 25: 2
Na Genadeverkondiging: Psalm 25: 4
Na Gebod: Psalm 25: 6
Na Gebed: Gez. 239: 1, 3, 6 en 7
Na Schriftlezingen (): Psalm 149: 1 en 5
Na verkondiging: Gez. 431: 3 en 6
Slotlied: Gez. 44: 1 en 2
Zegen.



“Hoe lang houdt u ons nog in het onzekere? Als U de Messias bent, zeg het ons dan ronduit”.
De verdeeldheid onder de Joodse leiders is groot. De woorden van Jezus zijn in hun ogen de Godslastering ten top, want hoe kan iemand toch praten over God alsof het zijn Vader is, die Hem gezonden heeft in de wereld. En hoe kan Iemand nu toch zeggen dat Hij de goede herder is.
Want natuurlijk kennen zij de troostrijke woorden uit Jesaja 40, waar de Here God verbeeld wordt als een herder, die zijn kudde weidt. Zij kennen de profetie maar al te goed: “Als een herder weidt Hij zijn kudde: zijn arm brengt de lammeren bijeen, Hij koestert ze, en zorgzaam leidt Hij de ooien”
Hoe haalt die Jezus het in zijn hoofd om Zich voor te doen als uit de profetieën, ja, meer nog, als die Ene, die ook wel Messias of Christus wordt genoemd.
Sommige van de Joodse leiders zeggen dat Hij bezeten en waanzinnig is en dat het Hem eigenlijk niet aan te rekenen is, maar anderen zijn gaan twijfelen en zeggen dat een bezetene zulke woorden niet spreekt en dat een boze geest de ogen van een blinde niet kan openen.
Er is verdeeldheid en er is tweestrijd onder de Joden, er is twijfel en er is ongeloof.
Wie is die Jezus nu echt? Had de Messias niet moeten komen met glorie en met macht en had Hij niet definitief moeten richten tussen goed en kwaad, tussen recht en onrecht en ging het dan niet om het Koninkrijk van God?
Het is de vraag die niet alleen hen bezig houdt, maar die ook in onze tijd actueel is en die ook in ons eigen leven steeds weer terugkomt. Vooral op die momenten als het leven moeilijk is en zwaar en de belofte van ons geloof mijlenver weg lijkt. Vooral ook op die momenten dat er iets gebeurt wat totaal in strijd is met de belofte van het leven.
Ik moet denken aan de aardbevingsramp in Haïti waarbij zovelen zijn omgekomen of wees of voor het leven verminkt zijn geworden. En dan die treinramp van afgelopen week in België, je bent onderweg wie weet naar je werk of naar school en zomaar opeens is het voorbij.
En hoevele mensen, hier aanwezig of die met ons meeluisteren via de draadomroep, hebben niet zelf meegemaakt door wat voor een diepte het leven soms kan gaan. Onzekerheid over je gezondheid, het moeten missen van iemand, die je zo dierbaar was, de stress en overspannenheid, die je hele leven kunnen beheersen en alle vreugde kunnen wegnemen.
Is dit grote en onbeschrijflijke verdriet te rijmen met het Koningschap van Jezus? Is Hij de Messias, de Christus, de door God beloofde en de al zo lang verwachte?
De Joodse leiders zijn duidelijk uit op een ontmaskering van Jezus, waardoor Hij gestraft en uit de weg geruimd kan worden en er eindelijk weer eens wat rust komt in Tempel en synagoge, maar toch is hun vraag soms ook de onze, omdat wij het overtuigend bewijs misschien ook zo graag uit zijn mond willen horen en misschien ook wel, omdat wij anderen zo graag zouden willen overtuigen met woorden van kracht en hun brengen op de weg van het geloof.
Wat zouden wij ook niet graag onze kinderen ervan willen overtuigen dat Jezus de Messias, dat Hij Christus is en dat je Hem nodig hebt om te komen tot een zinvol bestaan en wat zou ik graag op de catechisatie iedereen duidelijk willen kunnen maken dat dat geloof zo gek nog niet is en dat het een waarde heeft, die reikt tot over de grenzen van de dood heen.
Nee, zonder Christus kunnen we niet, en ik hoop dat u met mij kunt zeggen: zonder Christus wíllen wij niet, maar of Jézus diegene is, waarop de wereld in al haar lijden en onvolkomenheid, al zolang wacht?
“Hoe lang houdt u ons nog in het onzekere? Als U de Messias bent, zeg het ons dan ronduit”.
De Joodse leiders staan rondom Jezus, zij dringen steeds meer op Hem aan en lijken Hem zelfs helemaal klem te zetten. Het is het moment van de waarheid, waarop ze Hem hopen te kunnen pakken ten overstaan van zijn discipelen en talloze andere getuigen.
Als Hij zegt dat Hij de Christus niet is, dan blijkt Hij een bedrieger te zijn, maar als Hij zegt dat Hij het wel is, dan kunnen ze Hem volgens hun wetten oppakken wegens Godslastering. Een keuze is er niet meer; elk antwoord lijkt Hem te sturen in de richting van het einde.
“Bent U de Christus?” En dan antwoordt Jezus en zegt: “Dat heb Ik u u al gezegd, maar u gelooft het niet. Wat Ik namens mijn Vader doe getuigt over Mij, maar u wilt me niet geloven, omdat u niet bij mijn schapen hoort. Mijn schapen luisteren naar mijn stem, Ik ken ze en zij volgen Mij. Ik geef ze eeuwig leven: Ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven”.
Ik heb het reeds gezegd en bovendien zijn mijn werken steeds een bevestiging van mijn woorden; mijn woorden en mijn daden gaan hand in hand en beide getuigen van de waarheid. Jullie hebben het kunnen horen en jullie hebben het kunnen zien, maar jullie geloven het gewoon niet; zal het jullie overtuigen als Ik nóg een keer zeg dat Ik de Christus ben?
Steeds duidelijker wordt dat woorden het geloof niet kunnen geven en dat daden, hoe spectaculair ze ook zijn, mensen de ogen niet openen zullen. Blijkbaar is er méér nodig, maar wat is dat méér, hoe kunnen we dat ontvangen?
Jezus komt weer terug op het beeld van de herder met zijn schapen, een beeld dat z¢ ontzettend veel zegt over de zorg en bescherming, die God aan zijn kinderen geeft. De herder kent zijn schapen, maar zijn schapen kennen ook hem. Zij volgen waar hij gaat en zij durven te eten en te rusten, omdat ze zich bij hem geborgen weten. En wat er ook gebeurt, hoe groot het gevaar ook is, de herder zet zijn eigen leven op het spel om hen te redden van de dood. Zo lief heeft hij zijn schapen dat hij werkelijk alles voor ze over heeft.
‘Ja’, zult u zeggen, ‘maar al die ellende dan en al dat leed, al die pijn en al die dood?’
Een echt antwoord krijgen we hier niet op, deze vraag zal altijd wel duren.
En tóch blijven wij in Hem geloven, en tóch blijven wij Hem volgen, omdat we weten dat Hij onze Herder is en omdat onze ontmoeting met Hem ons hoop heeft gegeven op een toekomst waarin alles anders zal zijn en waarin de liefde en de gerechtigheid zullen regeren tot in eeuwigheid.
Daar zijn geen woorden voor en daar zijn geen argumenten voor te geven, dat is het mysterie, het geheim van het geloof, dat je alleen maar uitleven en voorleven kunt.
Velen zullen ons voor gek verklaren en zeggen dat we onze tijd beter zouden kunnen besteden, maar het is een gevoel tussen de herder en zijn schapen, een overweldigende liefde, waar niets of niemand tussen komen kan.
Ik moet denken aan wat de apostel Paulus zegt in zijn Brief aan de gemeente van Rome, hoofdstuk 8 vers 38: “Want ik ben verzekerd dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here”.
En Paulus kan het weten, want zijn ontmoeting met Jezus, op de weg naar Damascus, had zijn leven totaal en voorgoed veranderd, omdat hij toen van het ene op het andere moment inzag dat die gekruisigde Jezus werkelijk de Christus was. Toen herkende hij zijn stem en vanaf dat ogenblik wist hij voorgoed dat dit de stem van zijn herder was; het is een stem die voor zijn schapen herkenbaar is uit duizenden.
Wat ben je dan geborgen en wat voel je je dan veilig, omdat je ondanks de omstandigheden, weet dat Hij voor altijd je herder is, die je nooit meer verlaat.
“Hoe lang houdt u ons nog in het onzekere? Als U de Messias bent, zeg het ons dan rondui”.
Maar Jezus hééft het al gezegd en Hij zal het blíjven zeggen, doordat Hij de weg gegaan is naar het kruis en daar voor iedereen, die het maar horen wil, het leven heeft verworven, wat dat betreft spreekt het kruis voor zich.....
Ja, van duisternis, maar na drie dagen van licht, ja, van dood, maar na drie dagen van leven, van leven uit de hand van de Vader tot in eeuwigheid.
Jezus zegt: “Mijn schapen luisteren naar mijn stem, Ik ken ze en zij volgen Mij. Ik geef ze eeuwig leven: Ze zullen nooit verloren gaan en niemand zal ze uit mijn hand roven...”
Wat er ook gebeurt, we worden vastgehouden en aan de hand van Vader, Zoon en Geest worden we geroepen naar de plaats van bestemming, dat is de plaats waar voor eeuwig ons thuis zal zijn.